LHBTI staat voor lesbische vrouwen (L), homoseksuele mannen (H), biseksuelen (B), transgenders (T) en intersekse personen (I). De betekenis van de LHB-groep is inmiddels algemeen bekend in Nederland. Dat geldt in mindere mate voor transgender- en intersekse personen.
LHBTIQAPC
- Lesbisch: Een vrouw die zich emotioneel/fysiek aangetrokken voelt tot vrouwen
- Homoseksueel: Een man die zich emotioneel/fysiek aangetrokken voelt tot mannen
- Biseksueel: Een man of vrouw die zich zowel emotioneel als fysiek aangetrokken voelt tot mannen als vrouwen
- Transgender: parapluterm voor mensen die zich niet identificeren met het bij geboorte toegekende geslacht
- Intersekse conditie: een parapluterm voor aangeboren condities waarbij het geslacht verschilt van wat medici als norm beschouwen voor mannen- en vrouwenlichamen. Er zijn veel verschillende intersekse-condities
- Queer: Mensen die hun seksuele voorkeur liever niet in een hokje plaatsen. Iemand die queer is wil zich dus liever niet identificeren als lesbisch, hetero, biseksueel of panseksueel
- Aseksueel: Mensen die zich niet seksueel aangetrokken voelen tot anderen
- Panseksueel: Mensen die zich aangetrokken voelen tot alle genderidentiteiten en biologische geslachten. Ze vallen dus niet op geslacht, maar op het karakter of de persoonlijkheid van de ander
- Cisgender: Is een Engelstalige term waarmee mensen worden aangeduid van wie de seksuele identiteit overeenkomt met het biologische geslacht waarmee zij geboren zijn.